Low Key fotografie

Een low key foto is eigenlijk het tegenovergestelde van een high key foto. De high key bestaat uit veel licht en witte tinten en een low key foto wordt gemaakt met zwart en donkere tinten. Om het effect van een low key foto te versterken word er vaak een lichte plek op de ogen van bijvoorbeeld een zwarte kat met gele ogen, gehouden. Low key foto´s zijn vaak geheimzinnig, dramatisch en sombere foto´s. Ook hier is het belangrijk om het juiste onderwerp en achtergrond en belichting te gebruiken.

image1

Maak gebruik van het weer

Donker weer of schemer weer, bewolkte dagen kunnen prachtige low key landschappen vormen. Dit is te creëren door gebruik te maken van kleine licht gebieden. Onderbelichte gebieden laten details die je niet in de foto wil hebben, verdwijnen en vereenvoudigen het beeld.

Belichting voor low key

Je moet een low key foto met de juiste aandacht maken. Donkere kleding, donkere omgeving en een minimale belichting. De verlichting mag hard zijn, maar moet van de zijkant of van achteren, maar niet recht van voren komen. Het is belangrijk om alleen de juiste elementen te verlichten. Te weinig gebruik van licht, kan een gebrek aan contrast veroorzaken met sombere, slecht te onderscheiden tinten in de donkerste delen van het onderwerp.

image2

 

Het onderwerp of model vanaf de achterzijde belichten

Door het voorwerp of model met een lichtbron vanaf de achterzijde te verlichten, kom dit vanzelf los van de achtergrond. De kunst is om met kleine beetjes licht te werken. Je wilt het licht zo laten vallen dat je de aandacht van de contouren of markante details trekt.

image3

Achtergrond donker houden

Bij low key is het heel gewoon om met sterke contrasten te werken de achtergrond en dele van het onderwerp zo donker mogelijk te houden, terwijl je de contouren en opmerkelijke details sterk laat oplichten.
Het is noodzakelijk dat de achtergrond van de low key foto volledig zwart of donker blijft. Er mag dus absoluut geen licht op vallen. Aangezien er soms met verschillende lichtbronnen wordt gewerkt en het niet te vermijden is dat er licht op valt, kan je een karton gebruiken, wat je tussen het onderwerp en de achtergrond plaats.

Natuurlijk licht, invallend daglicht door een raam

Je kan met natuurlijk licht ook een mooie low key foto maken, of je kan het ook combineren met kunstlicht. Mits het onderwerp zich in een donkere hoek bevindt.

image4

Low key onderwerpen om te gebruiken

portretten, mensen met markante gezichten, oudere mensen.

Productfotografie,  om een product meer luxe en uitstraling te geven. Met lichtaccenten kan je een mooie glans weergegeven en de nadruk leggen op vorm en detail.

JvdW 2014

High dynamic range

Dynamisch bereik

Het menselijk oog heeft een dynamisch bereik van zo’n 12 stops! Dat wil zeggen dat het verschil tussen de donkerste gebieden en de lichtste gebieden wel 12 stops is. Je ziet dus donkere gebieden tegelijk met lichte gebieden waarvan het licht wel 12 keer verdubbeld is. Je kunt dus nog details zien van iemand met een zwarte jas aan en tegelijk ook nog details zien in de witte sneeuw met de zon daarop.

De sensor van je camera heeft een bereik van zo’n 6 tot 9 stops. Je kunt dus in je foto niet dezelfde details in donkere gebieden én in lichte gebieden vastleggen zoals je oog dit zal zien. Bij het maken van een foto met grote helderheidsverschillen maak je dus een keuze. Als je een donker onderwerp fotografeert tegen een lichte achtergrond kun je dan kiezen om het onderwerp goed te belichten en voor lief nemen dat dan de achtergrond wit uitgeslagen is zonder details. Dit geeft vaak juist creatieve effecten.

Meer dynamisch bereik

Er zijn verschillende manieren om toch alle details vast te leggen.

  • Een optie is om  het donkere onderwerp in te flitsen. Je brengt dat het verschil in helderheid terug naar elkaar. Het onderwerp wordt lichter en de achtergrond blijft gelijk. Deze techniek wordt hier verder niet beschreven.
  • Een andere manier is om een nabewerkingstechniek toe te passen die bekend staat als HDR. Met deze techniek voeg je meerdere foto’s van hetzelfde onderwerp met verschillende belichtingen samen tot 1 foto. Van elke foto neem je het best belichte gebied. Je kunt dit al in beperkte mate doen met 1 foto als je hem als RAW hebt opgeslagen. Je kunt in de RAW converter dan wat overbelichten en een keer onderbelichten. Deze verschillende belichtingen voeg je vervolgens samen met lagen in photoshop of met een speciaal HDR programma zoals Photomatix. Maar het beste is om minstens 3 verschillende belichtingen te fotograferen om ze later op je computer samen te voegen. Sommige moderne camera’s hebben deze samen-voeg optie zelfs ingebouwd.

Een voorbeeld hiervan:

over90 + mean90 +  under90 = tm303

 

Een HDR programma zoals Photomatix zal zelf de beste stukken combineren uit elke foto en een resultaat opbouwen. Je kunt met behulp van wat sliders invloed uitoefenen op het resultaat. De controle die je hebt is hier echter beperkt en het geeft soms veel artefacten zoals halo’s en oververzadigde kleuren zoals hieronder:

nelson_20101024-2

Dit is ook meteen de valkuil met HDR. Het wordt te veel overdreven en vandaar dat HDR ook wel een slecht imago heeft. Een vuistregel in de beeldbewerking is dat alles subtiel moet worden toegepast.

Een andere handmatige manier om HDR foto’s te maken is beschreven door urbex fotograaf Maarten de Boer: Hij schildert als het ware met een brush in lightroom donkere en lichtere gebieden in zijn foto in. Dit levert heel realistische en sfeervolle beelden op.

Een andere handmatige manier in photoshop zal ik hier binnenkort beschrijven.

Technieken om HDR reeksen te fotograferen

Het is dus het beste als je tijdens het fotograferen al meerdere opnames maakt. Om het samenvoegen zo goed mogelijk te laten slagen zul je meerdere opnames moeten nemen van exact hetzelfde standpunt. Het laat zich raden dat een statief hierbij niet mag ontbreken. Ook zal het onderwerp niet al te veel mogen bewegen. Vandaar dat je HDR veel toegepast ziet bij architectuur en urbex fotografie.

De volgende technieken kunnen je helpen tijdens het fotograferen:

  • Handmatig: over het algemeen wil je dat de verschillend belichte foto’s dezelfde scherptediepte hebben. Daarom gebruik je de manual of de diafragma voorkeuze stand. Zo weet je zeker dat je diafragma altijd hetzelfde blijft. Vervolgens maak je een goed belichte foto. Daarna halveer je de sluitertijd voor een onderbelichte foto en je verdubbelt de sluitertijd voor een overbelichte foto. Let op dat je de camera tijdens het instellen zo min mogelijk beweegt.
  • Bracketing ofwel een belichtingstrapje: Op veel camera’s zit tegenwoordig een bracketing functie. Deze functie laat je camera een goed belichte foto, een onderbelichte foto en een overbelichte foto achter elkaar nemen. Tussen de foto’s zit een ingesteld aantal stops verschil. Sommige camera’s kunnen zelfs meer dan deze drie foto’s nemen achter elkaar. Het voordeel van deze techniek is dat je niet aan je camera hoeft te komen tijdens het nemen van de drie foto’s.
  • Handmatig met behulp van je lichtmeter: Met behulp van deze methode kun je nauwkeuriger de juiste belichtingen bepalen. Stel je camera in op spotmeting en op de diafragma voorkeuze stand. Vervolgens ga je met het middelpunt van je camera in de scene meten welke sluitertijd je nodig hebt om bepaalde gebieden van genoeg detail te voorzien. Je richt het midden dus op een raam voor de overbelichte foto en je richt ergens in de schaduwen voor een onderbelichte foto. Je neemt nog geen foto, maar je onthoudt of noteert de sluitertijden die je lichtmeter laat zien. Daarna kies je de compositie en maak je achtereenvolgens de foto’s met de genoteerde sluitertijden. Natuurlijk kun je meer belichtingen nemen om nog meer details uit elke gebied te halen.

 

Omdat het zo belangrijk is dat je niet beweegt tussen de foto’s is het ook aan te raden om je spiegel alvast op te laten klappen nadat je een compositie hebt gekozen. Je spiegel hoeft dan niet meer te bewegen als je een foto gaat maken. De beweging van de spiegel gaat met aardig wat geweld en zorgt voor hele kleine trillingen van je camera.

RAW vs JPEG

Hieronder een tabel met de verschillen tussen RAW en JPEG:

RAWJPEG
12 bit = 2^12 = 4096 toonniveaus per kleur.
14 bit = 2^14 = 16384 toonniveaus per kleur.
8 bit = 2^8 = 256 toonniveaus per kleur.
Grote bestanden, kaart sneller vol, harde schijf sneller vol, back-up groter.Kleine bestanden.
Zonder verliezen gecomprimeerd.Gecomprimeerd met verliezen
Bij ‘burst’ opnames is camera buffer sneller vol waardoor opname stagneert.Bij ‘burst’ opnames zijn camera buffer en kaart snel genoeg om continue op te nemen.
Ingewikkeld.Eenvoudig.
Altijd nabewerking nodig, met een relatief complex programma.Meteen gereed om te gebruiken.
Niet direct te delen met derden.Direct te delen met deren.
Veel correcties in nabewerking mogelijk.Beperkte correcties in nabewerking nodig.
Witbalans in nabewerking instelbaar zonder verlies van kwaliteit.Witbalans in nabewerking instellen lijdt tot verlies van kwaliteit.
Kleurruimte in nabewerking te kiezen.Kleurruimte kan in nabewerking gewijzigd worden, maar dit heeft verlies tot gevolg.
Belichting is vaak straffeloos +/- 1 stop aan te passen, bij moderne camera's zelfs meer.Belichting niet straffeloos aanpasbaar.
Camera heeft geen enkele destructieve bewerking uitgevoerd op het bestand.Camera heeft reeds verschillende destructieve bewerkingen uitgevoerd op het bestand.
Nabewerken lijdt niet snel tot posterisatie.Nabewerken lijdt vaak tot posterisatie.
Bestand is als ‘blauwdruk’ niet te veranderen door bewerking.De ‘blauwdruk’ mogelijkheid is bij moderne editors ook mogelijk, maar opnieuw opslaan lijdt tot jpeg verliezen.
Bewering wordt gedaan door computer en computer software. Door steeds verbeterende hardware en algoritmes zal dit in de toekomst steeds verbeteren en ook op oude raw files toepasbaar zijn.Bewerking wordt gedaan door relatief eenvoudige processor en firmware van de camera. Deze ligt in principe vast.

En hier een diagram over deze 2 verschillende datastromen in de DSLR:

Raw vs JPG dataflow

1 2